De Jordanees is een uitstervend ras. De meesten zijn al in de jaren ‘60 verjaagd door verpaupering. Hun heil zoekend in keurig opgestelde rijtjes nieuwbouw in Purmerend of Almere. De laatste decennia moesten ze wijken voor het oprukkende Grote Geld dat inmiddels bijna 7000 euro per meter betaalt voor hun voormalige alkoof woning.
Misschien was ik vorige week wel getuige van het vertrek van de laatsten der Jordanezen. Een feest om ze te leren kennen maar wat een verlies voor Amsterdam.
Een kale vijftiger lacht zijn gouden tand bloot als hij me begroet met een stevige hand. De nacht er voor zou ik een blokje omgelopen zijn voor zo’n robuust type, nu krijg ik een klap op m’n schouder die me in een keer van een verkeerd geschoten ruggenwervel afhelpt. Z’n meissie komt me opgewekt keuvelend ook de hand schudden. Geblondeerd en met een Louis Vuitton tas om de schouder. Echt natuurlijk, want hij heeft alles voor haar over. Daar beunt hij ’s avonds voor bij, als stukadoor. Zonder morren zakkies van 20 kilo gips op de schouder 4 trappen omhoog sjouwend na een volledige werkdag voor de baas.
Ik neem deze oplevering over van een collega en zie het huis voor het eerst. Vol trots vertelt Ton hoe hij het ‘huissie met se eige handjes gebouwd heb’ – handjes zijn in dit geval een understatement, want het zijn kolenschoppen, die klauwen van hem. Ooit was het niet meer dan een ‘bouwvallig opslaggie van een bouwlagie’, nu staat het op FUNDA als herenhuis van 4 verdiepingen. Compleet met bronzen muurankers en stucwerk zo glad als babybilletjes.
Voor de oplevering hebben ze hun best gedaan; ieder gaatje is vakkundig gedicht, het Harley Davidson tegeltableau is zoals afgesproken verwijderd en de muur daaronder weer keurig afgestuukt. ‘Me meissie heb alles nog effe lekker gesopt’ zegt hij ten overvloede want keuken, ramen en messing beslag blinken me tegemoet.
Onze klanten, de kopers, zijn Engelstalig en inmiddels gearriveerd. Ton ‘ken geen Engels’ en staat verlegen spelend met zijn gouden schakelketting in een hoek toe te kijken hoe se meissie haar best doet. ‘Niks segge, niet hellepe, ik mot het selluf kenne…’ zegt ze tegen me als ze probeert antwoord te geven op de vraag hoe je grote spullen verhuist.
Hulpvaardig als ze is wil ze de kopers zo volledig mogelijk informeren en hoe ze het doet, doet ze het, maar mijn klanten begrijpen ieder woord. ‘You remember de big kast? Overdere? It also came troe the rame. Yes.’ Op verzoek van Ton legt ze ook nog even uit hoe de vaatwasser werkt, want zelfs in het Nederlands heeft Ton daar geen kaas van gegeten. De keuken is het terrein van meissie, de garasie is van hem. Dat is toch logisch?
Aan de keuken grenst een dakterras met een verrassend uitzicht op een weelderige binnentuin. De begane grond van dit perceeltje is volledig uitgebouwd, dus het terras aan de eerste verdieping is de enige buitenruimte die er is. Een paar vruchtdragende takken van de pruimenboom van de buren groeit stiekem over het terras. ‘You can rape the prumes if you like them’ zegt meissie. Mijn klant kijkt even verschrikt op maar herstelt zich snel en zegt dan in keurig Engels ‘How lovely!’
Even later verlaten ze op een brullende Harley de straat. De Jordaan overlatend aan expats en yuppen. Die middag nog wordt hun huis in Purmerend opgeleverd. Om de hoek van zijn broer en op 5 minuten fietsen van haar moeder. Hunker je naar Jordanese gezelligheid en een buurman die je nog in een klap van je hernia kan afhelpen? Dan moet je verhuizen naar Purmerend.