Door de geopende voordeur – 300 jaar geleden ontworpen met een afzonderlijk boven- en onderdeel om langslopend vee buiten te houden terwijl de bovenkant toch open kon staan – valt het late zonlicht in een trapeziumvormige projectie op de zwart-wit geblokte marmeren keukenvloer. Een pedant heerschap, mooie schoenen, casual broek, omgeslagen op hoogwaterniveau, komt binnen en stelt zich voor.
‘Hmm. Jammer die kleur.’ Zegt hij als hij in de monumentale woonkeuken ronddrentelt. Je moet je voorstellen dat dit de keuken is die iedereen wil. Antieke schouw met Delftsblauw tegelwerk, zwaar uitgevoerd balkenplafond uit de 18e eeuw, zwart ouderwets fornuis met dubbele oven onder de tweede schouw en crèmekleurige paneeldeurtjes voor een veelheid aan kastjes in een overcompleet uitgerust blok. Zeuren over de kleur van het Farrow & Ball muurschilderwerk is dan zoiets als tegen de barista zeggen dat je de cappuccino niet blieft omdat er een hartje van melkschuim op zit in plaats van een varentje… Maar goed, ik herken dit soort geneuzel als koopsignaal en glimlach hem begrijpend toe.
‘Nat zeker? Ik ruik schimmel.’ Is zijn commentaar in het souterrain. Met de handen op de rug, af en toe iets negatiefs mompelend, loopt hij het hele huis door. Het rotte raampje op zolder en het asbest in de stookruimte gaan volledig aan hem voorbij. De volgende kijkers komen al binnen als hij nog een rondje doet. Bij het afscheid, zorgvuldig binnen gehoorsafstand van de nieuwkomers, merkt hij fijntjes op dat het pand al heel lang te koop staat en dat dat zeker door die slechte fundering komt? Ik schiet in de lach en bevestig dat het pand inderdaad 5 jaar geleden ook te koop heeft gestaan. Destijds vruchteloos door de crisis die toen nog genadeloos om zich heen sloeg. Nu staat het huis welgeteld 5 dagen te koop en de belangstelling is groot. ‘Dag meneer, belt u me vooral wanneer u nog vragen heeft!’
Ik ben nog geen uur terug op kantoor of hij belt. Hij heeft met zijn makelaar overlegd en die zegt dat het pand maximaal vijfduizend euro per meter waard is. Ik antwoord dat zijn makelaar geen idee heeft waar hij het over heeft en dat hij eerst maar eens moet komen kijken. De pedante dandy bindt iets in en doet mij vervolgens een voorstel waarvan ik het schaamrood op mijn kaken zou krijgen. Ik ben de laatste die zegt dat het een wet van Meden en Perzen is dat er tegenwoordig bóven de vraagprijs geboden moet worden, maar twee ton daaronder slaat de plank wel heel erg mis. Ik bedank meneer vriendelijk voor de belangstelling en geef aan hier niet op in te gaan.
De volgende ochtend belt hij weer. Wanneer ik het pand weer ga bekijken? Misschien wil hij het nog wel een keer zien. Tijdens de volgende bezichtigingsronde zie ik bij aankomst een ouder stel onopvallend rondhangen in de straat. De gelijkenis met de dandy is treffend. Na ongeveer een uur komt de oude man binnen. Of hij even mag kijken? Niet dat hij het wil kopen hoor, hij is gewoon nieuwsgierig. Ik laat hem binnen en terwijl hij in het souterrain rondneust praat ik even met zijn vrouw die buiten op het bankje blijft zitten. Ze woonde vroeger ook in de buurt: vandaar de interesse. ’s Middags word ik weer gebeld door Dandy. Hij verhoogt z’n bod aanzienlijk. En hij vertelt dat zijn ouders ook even zijn langsgelopen… Dezelfde middag krijg ik twee andere biedingen en een telefoontje van de collega van de makelaar van Dandy. Hij treedt op voor een ander, heel enthousiast stel, dat inmiddels al twee keer is geweest. Ik vertel hem, zonder namen te noemen, dat zijn collega ook ‘bezig’ is met dit huis en dat er mogelijk een conflicterend belang is.
Met mijn cliënte besluit ik gezien de belangstelling dat alle geïnteresseerden een eenmalig eindbod kunnen doen. Dandy biedt als eerste. Iets beter dan hij eerder deed. Er volgen nog 3 biedingen. Allemaal hoger, maar het beste bod komt van de collega van Dandy’s vermeende makelaar. Deze verzekert me dat Dandy geen cliënt van hun kantoor is maar dat hij wel met een collega gesproken heeft voor een ‘gratis lesje huizenkopen’. Volgens hem, uiteindelijk dus de aankopend makelaar, heeft hij niet goed opgelet; zijn collega had minimaal zesduizend euro per meter geadviseerd als voorlopige waardering. Ongeveer het bedrag waarvoor wij die middag de koop sluiten. Met het enthousiaste stel.