Bij de eerste opklaring in mijn persoonlijke griepgolf begeef ik me naar Reigersbos. Natte sneeuw en een loodgrijze lucht herinneren me er aan dat Blue Monday aanstaande is. Erger dan dat wordt het nooit. Nog even afzien tot maandag en dan kunnen we ons weer opmaken voor beter tijden. Een illusie, maar het helpt me de winter door.
Het winkelcentrum stemt me droevig met haar fantasieloze jaren tachtig bouw. De gedachte dat dit elk provinciestadje in Nederland zou kunnen zijn stemt me nog droeviger. Wat een ondraaglijke saaiheid. Ik loop de bibliotheek binnen. Het is er licht en helder en een bubbly baliemedewerkster begeleidt me naar de bovenverdieping waar al ruim 25 ouderen klaar zitten voor een bijeenkomst van In je uppie. Onder begeleiding van Pauline van Up! gaat er gesproken worden over thema’s die er toe doen als je ouder wordt. Spijt, afscheid, familie… Geen zware gesprekken; ze gaan het er gewoon eens over hebben.
Op tafel staan thermoskannen met thee en koffie en schalen met cake en boterkoek. De grote opkomst verbijstert me. Pauline zet het liedje Papa van Stef Bos op en dat smaakt als spraakwater. Verhalen over vroeger branden los. Herkenning over grote gezinnen, strenge ouders en door de oorlog meegevoerde vaders. Kinderen die als oudste van het gezin op jonge leeftijd al de zorg over de jongere broertjes en zusjes kregen en dat verantwoordelijkheidsgevoel in hun verdere leven nooit meer zijn kwijtgeraakt. De rol in het gezin. En de rol van religie en respect in de wereld van toen.
Een Surinaamse mevrouw vertelt over hoe ze door zowel haar vader als haar moeder gestimuleerd werd om verder te leren. ‘Je diploma is je man’, gaven ze haar als wijsheid mee. Een andere Surinaamse dame valt haar bij. Zo is zij ook opgevoed. Als vrouw moest je zelfstandig zijn, zelfredzaam. Haar vader zei altijd ‘er is geen mannen- of vrouwenwerk er is alleen maar werk’. Bij hen thuis moesten alle jongens en meisjes dezelfde klussen doen. De meisjes alleen een beetje minder vanwege het verschil in fysieke kracht, want dat was er wel volgens pa.
Een aantal Hollandse dames van dezelfde leeftijd reageert verrast. Een enkele van hen ‘mocht’ verder leren, maar over het algemeen werd het gezien als verspilde moeite en geld om meisjes te laten leren. Zodra je ging trouwen moest je stoppen met werken. Je man was je diploma. Je enige recht het aanrecht.
Een mondige dame vertelt dat zij haar eerste twintig huwelijksjaren in Marokko doorbracht. Ze werkte voor de ambassade en is daar getrouwd met een Marokkaanse man. In de jaren zeventig was het in Casablanca volstrekt normaal dat je als vrouw bleef doorwerken nadat je kinderen kreeg. Er waren prima crèches en je carrière was belangrijk. De vriendin naast haar, die ze nog kent uit Marokko, knikt instemmend. Toen hun mannen als ambtenaar op zestigjarige leeftijd met pensioen mochten zijn ze beiden naar Nederland geremigreerd. ‘Je hebt jaren voor mij in Marokko gewoond’, zeiden hun mannen, ‘nu gaan wij voor jullie naar Nederland’.
Onder luid gerinkel wordt in rap tempo een aantal heilige huisjes kapotgeslagen in mijn hoofd. Reigersbos, Amsterdam Zuid Oost, 28 ouden-van-dagen van allerlei gezindten en achtergronden gaven mij zojuist een nieuwe kijk op de wereld en op ouder worden. Tsja, daar zit je dan als witte wijn sippende Amsterdamse elite beroofd te zijn van de illusie dat Nederland best een geëmancipeerd land is…