Met handschoenen aan maar zonder jas fiets ik voor de tweede maal tijdens deze expeditie naar Noord. Het is allang geen zomer meer, maar de hemel is strak blauw. Een goed teken. Tot nu speelden bijna al mijn bibliotheekavonturen zich af onder een vlekkeloos zwerk. Noord is mooi, maar wordt iets minder mooi naarmate ik het Waterlandplein nader. Saaie flatjes, schotels, en een balkon waarop aan strakgespannen waslijnen honderd duizenddingendoekjes in alle kleuren vastgeknijperd hangen uit te rusten van een enorme schoonmaakklus. Een baasje met humor of smetvrees?
Op de agenda staat ‘een unieke expositie van historische Sinterklaasboeken.’ Dat lijkt me de moeite waard voor deze tocht. Ik kom binnen via een buurthuis, het ruikt er naar koffie. Bij gebrek aan pinapparaat enerzijds en contant geld anderzijds krijg ik een gratis kop koffie aangeboden van de lieve dame achter de bar. Het bezoek begint goed, de koffie is lekker.
Op onbereikbare hoogte staan de boeken ruggelings opgesteld. Je ziet slechts de wit vergeelde bladerkanten, zowel horizontaal als verticaal opgestapeld als in een langgerekt Malevich kunstwerk. Een queeste naar perfectie in suprematisme. Het is een zorgwekkend interieurstatement dat ik onlangs in een aantal tijdschriften en huizen ben tegengekomen. Ik had al vaker het idee dat een boekenkast voor sommigen een conceptueel stijlstatement is, maar dit slaat alles. Hoe kan je nou ooit nog je favoriete gedicht van Neruda naslaan?
Iets verder zie ik een vitrinekast. A3 formaat kleurkopieën van historische Sinterklaasboeken staan op perspex standaardjes te pronken. Geen echt boek te zien, laat staan ín te zien. Het ziet er wel aantrekkelijk uit. Tussen de prentjes liggen pepernoten, schuimpjes en Sint parafernalia. Op de kleurrijke covers is geen zwarte Piet te bekennen. En dat is precies zoals ik het verwacht had, want Zwarte Piet is pas halverwege de jaren vijftig in zijn huidige vorm en functie op ons cultureel toneel verschenen. Ondertussen voegt zich een schoolklasje kleine jongetjes in 50 tinten bruin bij me. Ze zijn van ‘groep ster’ vertelt een klein ventje me. ‘En Mounir moet altijd huilen,’ voegt hij er in een adem aan toe. De bedoelde Mounir staat naast me. ‘Vind je het mooi Mounir?’ vraag ik hem als ik wijs naar de vitrine. Hij knikt. Voorzichtig wijst hij naar een mini Sinterklaasje op een paard. ‘Weet jij hoe het paard van Sinterklaas heet?’ Ik denk hard na, maar moet toegeven dat ik het vergeten ben. Mounir weet het wel. In mijn oor fluistert hij de naam en de tip dat het paard graag wortels eet… Trots kijkt hij me van boven zijn brilletje aan. Hij glimlacht.
‘Nú hier komen jullie! En jullie blijven bij juf Jill staan. Ik had toch gezegd dat jullie stil moesten zijn en niet mochten rennen?! NU!’ De jongetjes schoorvoeten richting de schrille feeks. Mounier moet huilen. ‘STIL!’ bijt ze hem toe. Ik sla het verbijsterd gade vanaf de vitrine. Een jongetje vraagt of ze nog even bij Sinterklaas mogen kijken maar het antwoord is nee. Want ze hebben gerend. Ik heb geen kind zien rennen en hulpzoekend kijk ik naar de vriendelijke oude Sint op een cover uit 1880. De legende gaat dat de Bisschop van Myra, bij ons beter bekend als Sint Nicolaas, in Noord Afrika zwarte kindslaafjes vrij kocht. Ze mochten vervolgens gaan en staan waar ze wilden maar de meesten verkozen het voor altijd bij hun weldoener te blijven.
Stiekem hoop ik dat Sint dit jaar deze kindjes vrijkoopt van hun kattige juf en een Pietje opdracht geeft haar in de zak te stoppen en mee te nemen naar Spanje. Dan kan Mounir weer lachen. Volgende week zal ik een briefje klaarleggen bij de schoorsteen met deze wens en een peen voor Amerigo. Bedankt voor de tip, Mounir!