Het dodelijke gif heeft zich in onze achtertuin vermomd als een blauw bloeiende monnikskap. Ik oogst de vlezige knol en wrijf hem fijn in een vijzel. Volgens een middeleeuws recept moet ik het mengen met kindervet maar ik vertrouw op moderne wetenschap. Drie milligram, opgelost in alcohol, is voldoende om een mannenhart te stoppen.
‘Een Bloody Mary, liefje?’, fleem ik als hij thuiskomt. Ik wacht het antwoord niet af en reik hem het glas aan. Gretig drinkt hij zijn dood.
‘Aaaahhh… godskolere wat lekker’, gromt hij. Zijn hoofd achterover, zijn muil halfopen. Rode speekseldraden kleven tussen zijn tanden. Hij grijpt me bij mijn billen en dringt zich aan me op. Voor de laatste keer. Mijn vurig venijn ebt langzaam weg.
Dit stukje won de publieksprijs bij de jaarlijkse schrijfwedstrijd van 120W met thema ‘Misdaad met bargoens’.