Zilvervisjes

Als de zondagmorgen dreigt voort te kateren in postfestijne landerigheid besluiten we de straat op te gaan. Doelloos dolen door de hoofdstad is al eerder een beproefd middel gebleken tegen mistige hersenen en een droge mond. Bovendien, van nietsdoen en Netflix krijg je alleen maar meer dorst.

Miezerregen laat mijn haren krullen. We slenteren langs glimmende kades, redderende meerkoeten op nesten van afzetlint, sloophout en prikkeldraad en langs Spaanse plezierreizigers die halsbrekende toeren uithalen op een huurfiets. Anne Frank houdt toeristen gevangen in een processie die traag richting het achterhuis kronkelt.

De rood-wit-blauwe vlaggen op de haringkar wuiven mijn laatste restje weerstand tegen voedsel weg en lichte misselijkheid maakt plaats voor knagende trek. Brakke honger laat zich het beste stillen door vettigheid, dat is algemeen bekend, dus de haring lonkt.

We sluiten aan in de rij. De Duitsers voor ons vragen om neue matjes.
Alles op! 
Bitst de visboer.
Ausverkauft! voegt het talenwonder er voor de duidelijkheid op luide toon aan toe. Net als wij ons willen omdraaien om ons heil dan maar bij de patatbakker te zoeken, wenkt de koopman ons.
Wat ken het weze, dame en heer? Twee zilvervissies dan maar doen? Effe wachten hoor, tot die Leute weg zijn.
Wij kijken hem verbaasd aan. De nieuwe haring was toch op?
Je denkt toch zeker niet dat ik die lekkere dingen zomaar aan iedereen ga verkopen?! Met een vette knipoog zet hij twee haringen op de toonbank.
Korenwijntje d’r bij?
Bij de eerste slok breekt de zon door.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *