Aangenomen werk

Robbie is een man van weinig woorden. Niet lullen maar poetsen. Als ik hem op het hart druk zich te zekeren aan een balk, kijkt hij me meewarig aan. Hij stapt van de met touwen vastgezette rolsteiger over op de dito vastgezette bouwladder en wankelt even. Met minachting blikt hij neer op de achtertuin, tien meter lager. Zijn maat, veilig op het balkon maar mét gezekerd harnas, geeft de moker aan. Met een paar welgemikte slagen ramt Robbie de kolossale randbalk feilloos op zijn plek. De krullenjongen op de grond draait onderwijl de stempels aan. Zo, die zit. Zuigend! Een tevreden glimlachje vormt zich. ‘Koffie?’

Robbie is ruim zeventig maar niet van plan om te stoppen. Hij geniet van zijn werk. Maar trots? Nee, trots is hij niet. Hij doet gewoon wat moet gebeuren. Onze kameraadschap groeit gestaag. Solide, net als alles wat hij bouwt. En op een blauwe maandagochtend begint hij tijdens de koffie spontaan te praten…

‘Nadat mijn moeder overleed wilde de nieuwe vrouw van mijn vader mij niet hebben. M’n tweelingzussie mocht blijven, ik moest naar een tehuis. Ik heb ze nooit meer gezien. ‘s Zomers mocht ik logeren bij een boerenfamilie. Mijn mooiste jeugdherinnering is dat de boerin me ’s ochtends kwam wekken met een aai over m’n bol. “Robbie, je havermout staat klaar” fluisterde ze’.

Een rilling kruipt over m’n rug. Ik wil Robbie een aai over z’n bol en een kom havermout geven, maar het is tijd om weer aan het werk te gaan.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *