Andaz OBA

Eind juni 2007 stapte ik voor de laatste keer de centrale bibliotheek op Prinsengracht 587 binnen. Een paar weken voordat het pand overgedragen zal worden aan hotelketen Hyatt om door interieurarchitect Marcel Wanders omgetoverd te worden tot het Andaz Hotel. Ik weet het nog precies, want mijn dochter ging naar groep acht en wilde haar eigen abonnement. Het rook er naar boeken. Nee; het rook er naar véél boeken. Naar oude boeken, naar stoffige boeken, naar zilvervisjes, maar ook naar prachtig glanzende pagina’s uit prentenboeken waar ik als kind zo graag mijn neus in stak. Het rook er naar mijn jeugd, naar de jaren ’70, naar synthetische vloerbedekking en naar overal in doorgedrongen sigarettenrook, want de meeste boeken stamden uit de tijd dat roken gezellig was.

Ons eerstvolgende bibliotheekbezoek was op het Oosterdokseiland, bij de nieuwe OBA. De concertvleugel in de centrale hal móest bespeeld, en daar ontving mijn grote kleine meisje haar eerste applaus. Een dierbare plek, maar wat mis ik dat stoffige, dat bedompte, maar dat o zo veilige pakhuis van sleets gelezen letters.

Ik besluit terug te gaan naar de Prinsengracht. Aan de gevel is niets veranderd, lang leve het beschermd stadsgezicht. Maar dan! Zodra ik de drempel over stap slaat een kakofonie van beelden me om de oren met onze collectieve geschiedenis. De wereld als pluizig tapijt onder mijn voeten terwijl boven me hemellichamen als lampen in een indigo uitspansel zweven. In Delfts blauw dringen Sinterklaas, Johan Cruijff, tulpen en Michiel de Ruyter mijn gezichtsveld binnen en als ik me omdraai  stuit ik op een immens beeldscherm. Een schitterend meisje springt traag op en neer op een sappig hotelbed in een setje dat zo weinig om het lijf heeft dat haar naakte schoonheid in volle omvang languisant rijst en daalt. Het is hypnotisch, tegelijkertijd rustgevend en balorig.

Ik laat me naar een tafel brengen door een host. Nergens een receptie, nergens een bureau, laat staan een bibliothecaris. Niets herinnert nog aan de boeken van vroeger of het moeten de vierkante vakkenkasten zijn die gevuld zijn met eindeloze rijen met potjes mosterd, ketchup en vast heel erg hippe andere kruidenmengsels. Mooi, dat wel. Hier gaat het tegenwoordig om de vorm en niet meer om de inhoud. De geur van bitterballen drijft m’n neus binnen. Mmm… Dat ruikt naar de zondagmiddagen uit mijn jeugd. Het zwart gebrande frituurpannetje op het vuur en daarna je lippen branden aan de kalfsragoût van oma. De mosterd uit het keukenkastje – waar bij ons trouwens gewoon een deurtje voor zat en waar hooguit twee potjes naast elkaar in het gelid stonden als het eerste bijna op was – had van die lekker zaadjes die je stuk kon laten knallen tussen tong en gehemelte.

Ik bestel de bitterballen. Ze zijn van Oma Bob zegt de kaart. Terwijl ik wacht sla ik het glossy tijdschrift open dat op de leestafel ligt. Ik steek mijn neus in de krochten van het boekwerkje en snuif de geur van glanzend papier en vers drukwerk op. Sommige dingen veranderen gelukkig nooit.

 

 

Dit is aflevering een, in een serie van 27.

Voor Paperback Radio van Amsterdam FM bezoek ik wekelijks een vestiging van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Dat zijn er 26 in totaal, exclusief de oude Centrale Bibliotheek op de Prinsengracht die ik als eerste aandoe. Als ik alle bibliotheken gezien heb, bestaat de OBA op de kop af honderd jaar. Deze column heb ik voorgelezen op 30 juni 2018.

Hieronder kun je de uitzending terugluisteren:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *