Dat poezenvoetjes geluidloos kunnen sluipen is mijn kater onbekend. Liggend in mijn warme bad volg ik zijn wandeling van mand tot badrand moeiteloos. Ik heb mijn ogen gesloten en hoor aan de veranderende klank dat parket is overgegaan in tegelvloer.
‘Mrrr-re, mrieuw’, zegt hij met een klein stemmetje dat doet denken aan de kitten die hij was. Ik open mijn ogen en kijk recht in de knipoog van zeven kilo kat. Ik knipoog rustig terug. Want zo doen wij dat, onderling.
In verlegenheid gebracht door zijn eigen onbescheidenheid gaapt hij nog maar even en begint terloops te likken aan zijn vacht. Ik weet genoeg.
‘Vers water graag’, bestelt hij. Met slechts een knipoog, een gaap en een blik op de kraan.