Het is herfst. Zo’n stormachtige dag waarop de voorbij razende wolken de zon geen enkele kans geven door te breken. Als ik mijn auto uitstap en mijn paraplu open, grijpt een windvlaag hem direct van onder om zonder aarzeling alle baleinen de verkeerde kant op de blazen. BAF!!! Weg paraplu. Het is niet de enige die ik even later in en om de openbare vuilnisbak aantref. In verschillende stadia van onbruikbaarheid.
Tegen de wind in worstel ik me naar de centrale entree van het hoge flatgebouw in Nieuw West. Bij helder weer moet je vanaf de hoogste verdiepingen de zee kunnen zien maar vandaag verwacht ik niets anders dan een door striemende regen vertroebeld uitzicht op de grauwe buitenwereld. Ik bel aan. ‘Zeventiende verdieping alstublieft.’, zegt een vermoeid klinkende stem. De lift zoeft me omhoog. Bijna op hoogte flikkert het licht. De lift hapert en boemelt dan weer door. Op de juiste verdieping word ik met een schok uitgeboerd.
Een oudere heer doet me open en stelt zich voor. Zijn ogen staan serieus en laten een peilloos verdriet zien. Hij vertelt me dat het appartement van zijn zoon is geweest maar dat deze helaas plotseling door een ongeluk om het leven is gekomen. Hij is er niet bij als hij het vertelt, zijn stem is toonloos, zijn gezicht kleurloos. Als de schaduw van een mens, niet als een man die ooit een met zijn zoon stoeiende trotse vader was. Ik voel aan alles wat hij zegt dat ik beter niet door kan vragen, dus beleefd condoleer ik hem en volg ik hem het appartement in.
De flat is netjes ingericht. De Ikea meubels staan keurig op hun plek. Saai maar functioneel. Het grijze interieur gaat moeiteloos over in de grauwe atmosfeer aan de andere kant van de bedruppelde ruiten. In de boekenkast zie ik verhandelingen over beter management, een paar zelfhulpboeken met titels als ‘Gefeliciteerd met je burnout’ en ‘Geluk is D.O.M.’, een cursus boekhouden en een beduimeld exemplaar van ’50 tinten grijs’. Een raar samenraapsel van burgerlijke saaiheid en woest verlangen naar een avontuurlijke ontsnapping.
Aarzelend opent de vader de deur naar de enige slaapkamer. Terwijl hij naar binnen stapt kijkt hij naar de grond, mijn blik zorgvuldig mijdend. Ik zie een ruime kamer, met twee nachtkastjes aan weerszijden van een leegte waar vermoedelijk ooit een bed gestaan moet hebben. Vier moeten in de vloerbedekking markeren de verdwenen poten. Aan het plafond boven dit vacuüm hangt een werkloze haak, als stille getuige van iets waar ik op dat moment nog geen weet van heb. Ik stel geen vragen. Een ogenblik kruisen onze blikken elkaar. Hij zucht en haalt zijn schouders op, als een man die zich excuseert, schaamt.
Even later hebben we een rustig gesprek over de verkoop. Via zijn advocaat heeft hij mijn naam doorgekregen dus ik hoef mezelf nauwelijks te introduceren. Het vertrouwen is er en hij wil het liefst zo min mogelijk te maken hebben met de verkoop. We spreken af dat hij zorg draagt voor het weghalen van de persoonlijke spullen; wij doen de rest.
Max van ‘De Kroonluchter’ haalt nog geen week later de overgebleven meubels en huisraad weg om ze te verkopen, te schenken of naar de vuilstort te brengen. Met een paar emmers latex werkt hij iets van het grauwsluier weg en laat hij een fris ruikend flatje aan ons over voor de verkoop. De fotograaf treft het; de zon schijnt en in de verte lichten de duinen van Zandvoort zachtgeel op achter de Haarlemmermeerpolder. Als een lichter bestaan dat gloort aan de horizon. Het appartement verkoopt probleemloos en de pijnlijke vraag naar de reden van verkoop wordt door de koper niet gesteld.
Kort na het bereiken van de prijsovereenstemming spreek ik de advocaat die de verkoper met mij in contact heeft gebracht. In vertrouwen vertelt hij me hoe de zoon om het leven is gekomen en hoeveel pijn dat zijn ouders heeft gedaan. Na enkele dagen onbereikbaar te zijn geweest werd hij door hen levenloos en met ontbloot onderlichaam in zijn bed aangetroffen. De wurgende strop van extase nog om zijn nek. Of zijn vriendin bij deze laatste erotische uitspatting betrokken is geweest of dat het een eenzaam genoegen was bleef onduidelijk. Zij vertrok kort na de begrafenis met ruzie en de noorderzon.