Maakplaats

Het is zonder twijfel de warmste zomer die ik ooit meemaakte. Door het Rembrandtpark fiets ik met ruim dertig graden naar de Slotermeerlaan. Platanen verliezen in rap tempo hun bast en op sommige plekken lijkt het alsof de herfst al is begonnen vanwege de met dorre bladeren bezaaide dorre grasvelden. Ik houd van warm Nederland.

Ik parkeer m’n fiets voor de bibliotheek. Naast de ingang zitten in een atelierachtige speelkamer twee meisjes geconcentreerd over een kartonnen bouwwerk gebogen. Ik heb op de website gelezen dat er vanmiddag een ‘kettingreactie’ wordt gebouwd. Een activiteit voor kinderen tussen acht en twaalf jaar: daar wil ik bij zijn, ook al ben ik te oud.

‘Maakplaats 021’ zegt een sticker op de deur. ‘Iedereen is een maker,’ is het motto dat op het raam geplakt is. Twee enthousiaste dames vertellen me over alle cursussen die ze gevolgd hebben om dit mogelijk te maken. Zij zijn de pioniers van de Maakplaats en hebben het project uitgerold over vier OBA vestigingen. ‘Als je het kan bedenken kan je het maken’ is de boodschap die ze kinderen willen meegeven. Met een 3D printer, een lasersnijder, een naaimachine, een lijmpistool, veel liefde, geduld en fantasie worden kinderen hier twee dagen in de week aan het maken gezet. Fantasievolle tekeningen worden omgetoverd tot een dierentuin van uit triplex gelaserde fabeldieren, zelfgenaaide eenhoornknuffels worden getooid met 3D geprinte hoorns en vandaag wordt er gebouwd aan een kettingreactie.

De twee aanwezige meisjes – door de zomervakantie is het rustig –  hebben een plan. Het begint met een grote knikker en eindigt met een brandend lampje. Onderweg sluit een wip een stroomcirkel met behulp van aluminiumfolie en elektriciteitsdraad, waardoor een motortje een vlaggetje als een dolle zal laten ronddraaien. Het plan een ballon lek te laten prikken door een met een knikker aangedreven karretje sneuvelt in de planfase. Alleen al het idee doet een van de twee juffen hyperventileren. Alles mag, maar alsjeblieft, geen knal!

Vanaf een krukje aan de werktafel observeer ik. Het oudste meisje doet het werk. Haar donkerbruine ogen zijn gefocust, af en toe knippert ze, haar dikke zwarte wimpers raken bijna het rondtollende vlaggetje als ze er in slaagt de stroomkring te sluiten. Ze schrikt giechelend. Vervolgens schrijft ze met het puntje van haar tong uit haar mond hun namen op het vlaggetje. Zo mooi mogelijk.

De kleinste van de twee is afgeleid. Ze zit op de praatstoel en vertelt me dat ze volgend jaar eindelijk weer op vakantie gaat naar Turkije. Naar een  l u x e  hotel, met een zwembad. Het woord luxe spreekt ze langzaam uit, alsof ze net geleerd heeft wat het behelst en zorgvuldig wil omgaan met dit heerlijke woord en die verleidelijke betekenis.  Ze proeft het, likt er aan, en is na het uitspreken van de zin even stil. Dan vertelt ze verder. Ze heeft namelijk twee kittens gekregen omdat ze niet op vakantie gaan, moet ik weten. Ze zijn heel lief en klein.  Nu wíl ze ook helemaal niet meer op vakantie, want het liefst speelt ze de hele dag met de katjes. Een poesje is van het balkon gevallen. Ik schrik, maar het meisje lacht. ‘Geeft niets uit hoor, hij doet het nog gewoon.’

Ik ben blij voor het diertje dat er zoiets moois is als de Maakplaats. Dan kan het tenminste af en toe even rustig een dutje doen.

 

 

 

Dit is de elfde column, in een serie van 27, vanuit OBA vestiging Slotermeerlaan.

Voor Paperback Radio van Amsterdam FM bezoek ik wekelijks een vestiging van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Dat zijn er 26 in totaal, exclusief de oude Centrale Bibliotheek op de Prinsengracht die ik als eerste aandeed. Als ik alle bibliotheken gezien heb, bestaat de OBA op de kop af honderd jaar. Deze column is voorgelezen op 7 augustus 2018 in een uitzending over katten in de literatuur.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *