Sommige klanten blijven altijd terugkomen. Hun leven verandert, ze gaan samenwonen, krijgen kinderen, gaan uit elkaar of komen juist weer bij elkaar. Dat laatste is zeldzaam maar niet onmogelijk. Zo gebeurt het dat ik na een paar jaar weer tegenover Stella zit. Ze wil haar huis verkopen omdat ze heeft besloten weer met haar ex-man te gaan samenwonen. Hij is haar ex-man, de vader van haar twee kinderen, maar ook de liefde van haar leven. Zo’n klassiek voorbeeld van niet met, maar ook niet zonder elkaar kunnen. Totdat je eindelijk beter weet en met de jaren ook de wijsheid komt. Èn de wetenschap dat het goed is zo; dat je bij elkaar hoort.
We hebben afgesproken in een ouderwetse kroeg op de Prinsengracht en besluiten ons weerzien te vieren met een glas wijn. Al snel wordt het gezellig en omdat we elkaar al zo lang kennen, ook persoonlijk.
‘Hoe hebben jullie elkaar eigenlijk leren kennen?’ vraag ik. Stella begint te vertellen.
‘Mijn broer had ooit een kinderdagverblijf aan de Herengracht en gaf een feest. Mijn ouders zouden komen en ook ik was uitgenodigd. Op mijn vrije zaterdag had ik er eigenlijk totaal geen zin in maar ik had nog panty’s nodig en fietste op de terugweg praktisch langs het feest. Ik besloot dus toch even mijn gezicht te laten zien. Het was ongeveer twintig jaar geleden. Ik was nog jong en heel avontuurlijk; totaal niet geïnteresseerd in een relatie. Toen ik de tuin in liep zag ik mijn vader praten met twee mannen in de aangrenzende tuin van een pand aan het Singel. Ik sloot me op gepaste afstand aan bij mijn moeder en luisterde met een half oor mee. Net als mijn moeder, bleek snel.
Mijn vader vroeg of de man alleen woonde in dat grote huis. Hij antwoordde bevestigend. De juiste vrouw was simpelweg nog nooit op zijn pad gekomen, vertelde hij. Onmiddellijk reageerde mijn moeder.
“Ik heb hier nog een dochter die vrij is!” grapte ze de schutting over. Ik kon haar wel wat doen! Al snel werd het een gesprek tussen ons vijven. Gevulde glazen wijn gingen over de schutting en het gesprek eindigde met een uitnodiging om na het feestje nog even bij hem langs te komen om het huis te bekijken. Hij gaf ons het huisnummer.
Het huis was prachtig. De rijk bewerkte plafonds waren dubbel zo hoog als ik gewend was en de woonkamer was zo groot als mijn hele appartement. Het was gezellig. De man was aardig. Hij sprak met een Fries accent, niet per se onaantrekkelijk. Hij had zijn bedrijf verkocht en investeerde her en der wat in allerlei tot mijn verbeelding sprekende exotische projecten. Verder schilderde en reisde hij. Toen ik wegging nodigde hij me uit vooral nog eens langs te komen. Hij was altijd thuis, zei hij. Ik was vast van plan dat niet te doen en nam lachend afscheid.
Nog geen week later fietste ik langs. Ik kon er niks aan doen, iets trok me daar naartoe en het was sterker dan ik. Ik belde aan. Maar bij de man die altijd thuis was, deed op die dag niemand open. Omdat ik geen brievenbus kon vinden schoof ik een papiertje met een snel gekrabbeld berichtje en mijn telefoonnummer onder de enorme monumentale voordeur door. Binnen een uur werd ik teruggebeld en niet veel later zaten we samen aan de keukentafel. We praatten eindeloos en over van alles. Het voelde als thuiskomen. De tijd vloog voorbij en ik ben eigenlijk nooit meer weggegaan…’
Als ze stopt met vertellen ben ik even stil.
In het begin had ik mijn twijfels of het nou wel verstandig was haar huis te verkopen en bij hem in te trekken. Maar na dit relaas weet ik het zeker. Het moet zo zijn. Als je zo’n verhaal vertelt met een stralende glimlach om je mond en roze wangen, dan is het liefde. Juist na zo veel jaren. Gelukkig blijft ze wel terugkomen als klant; de oudste zoon gaat binnenkort het huis uit en wil iets kopen. Wij gaan op zoek!